
Op 1 juni treedt de Aanwijzing waarborgen professioneel verschoningsrecht in werking. Deze bevat duidelijke regels voor het Openbaar Ministerie (OM) en opsporingsdiensten wanneer zij in een strafrechtelijk onderzoek stuiten op informatie die onder het professioneel verschoningsrecht valt, zoals vertrouwelijke communicatie tussen een burger en zijn advocaat of arts.
Het verschoningsrecht is een fundamenteel beginsel dat de vertrouwelijkheid tussen burger en geheimhouder beschermt. Het OM mag deze informatie niet inzien of gebruiken, behalve in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als de geheimhouder zelf verdachte is van een ernstig misdrijf. In zo’n geval is toestemming van de rechter-commissaris vereist.
Bij strafrechtelijke onderzoeken worden vaak grote hoeveelheden digitale gegevens in beslag genomen, zoals e-mails of appberichten. Als er een redelijk vermoeden bestaat dat zich daartussen materiaal van een geheimhouder bevindt, moet een zorgvuldige filtering plaatsvinden. Deze filtering voorkomt dat opsporingsambtenaren vertrouwelijke informatie inzien.
Lange tijd ontbrak het aan duidelijke richtlijnen over wie verantwoordelijk is voor deze filtering en hoe deze uitgevoerd moet worden. De Hoge Raad bracht op 12 maart 2024 helderheid: de wet bood onvoldoende houvast, wat leidde tot onduidelijke praktijken. Naar aanleiding van die uitspraak heeft het OM de nieuwe Aanwijzing opgesteld.
De filtering dient in principe plaats te vinden onder toezicht van de rechter-commissaris. Alleen als het OM dit volledig geautomatiseerd en zonder kennisname van de inhoud kan doen, mag het zelf filteren. Vertrouwelijke gegevens moeten daarna worden vernietigd.
De procedure is verplicht, behalve in noodsituaties waarbij direct handelen vereist is om ernstige gevaren voor mensenlevens of veiligheid te voorkomen, zoals bij ontvoeringen of vermissingen. Zulke situaties blijven echter uitzonderlijk.
Geef een reactie